Keytoe_logo_wit_kleinCreated with Sketch.
MENU

La vitaliteit è bella!

Daan Lameijer15 november 2023Gemiddelde leestijd: 5 minuten

Kan een FEBO-boek gezond zijn? Bedrijf Bamischijf van Cedric Muchall en Lennard Toma klinkt als de ultieme frituurlectuur. Oliebol onder de bestsellers. Lekker letters snacken van een paperback die lezers in een chasse patat doet vallen van al dat vette vermaak. Deze week schenk ik aandacht aan de V die de titel tegenspreekt, hoewel het begrip er dus wel in staat. Wéér een blog over een V. Voel je je al VerVeeld? Vooruit dan maar… Geef even flink de ruimte aan jouw innerlijke Wim Kieft. Wie? De oud-voetballer gebruikt een stopzinnetje dat uitstekend past bij deze V. Want kom op, zonder gevleugelde uitspraak vliegen topsporters richting vergetelheid: ‘En un momento dado…’, ‘Gotverdikkie, je wil toch spelen?’, ‘Ik heb in feite deze bus gemaakt’, ‘Ich habe fertig’, ‘I’m the special one’, ‘Goed ventje, lekker man.’ Maar Kieft, wiens doorgroefde gelaat contrasteert met zijn coupe soleil, haalt zijn schouders op en zegt: ‘Ik word hier wel een beetje moe van, hoor.’ Dat komt goed uit. Deze blog gaat over VITALITEIT! MOEt je lezen.

07:55u. Maandagochtend. En dinsdagochtend. En woensdagochtend. En… ik loop het Keytoekantoorpand binnen aan de Doctor Kuyperkade in Maassluis. Marmeren vloer, zwarte houten muren, zacht dimlicht, een zoemend koffieapparaat met Rotterdamse kiesfuncties als ‘kopjechino’ of ‘bakkiepleur’. Heerlijk beginnen zo. Als echt ochtendmens ben ik verguld helemaal in mijn eentje rond deze tijd mijn werkdag te mogen starten. Vroeg beginnen betekent vroeg thuis, lekker rustig aan koken (ik ben traag als stront door een trechter), terwijl mijn vrouw onze kleine van de opvang haalt na een uitputtende dag voor de klas. Patrick en Cedric kunnen hierover meepraten, met respectievelijk drie en twee kinderen én echtgenotes met ambitie. Keytoe geeft mij geen 9-tot-5-mentaliteit, maar een 8-tot-4-vitaliteit, die tot aan bedtijd aanhoudt. ’s Morgens stralen de Westlandse kassen mee met mijn gemoed. Bijna dagelijks rij ik met zin naar het werk: daardoor worden alle kilometers Keytoemeters die ik graag afleg voor mijn werkgever. De behoefte vroeg te beginnen heb ik in de loop der jaren ontwikkeld en haar wortels gaan terug tot mijn eigen roots…

Zomer 2004. Oudoom Jacob neemt mij aan als veertienjarige vakantiekracht bij het familiebedrijf Van Beelen NTN. Een sportnettenfabriek in de haven van IJmuiden, onder meer verantwoordelijk voor de netten in de ArenA en op Roland Garros. Netjes… (Dank, Thijs). Vrijwel al mijn schoolvakanties zal ik daar tot aan mijn studietijd werken, doordeweeks van 07:30u tot 16:30u. Fysiek, urenlang staan, lopen, knopen, sjorren, sjouwen en bukken, alleen de lunch op m’n gat doorbrengen. Nee, de zitziekte maakt hier geen schijn van kans. Kop leeg, radio aan, handen vol. Vol eelt en touwsplinters, wel te verstaan. Oom Jochen hangt hijgend in mijn nek te kijken of ik de volleybalnetten bloedsnel genoeg van stokken voorzie. ‘Tempo!’ aldus schreeuwt hij zijn motto door de zaak en echoot daarmee mijn traagheid een seconde of tien naar een acceptabele snelheid. Mede-eigenaar Joost, tevens achterneef, lijkt het minder te deren. En toch… even wat anders dan van lokaal naar lokaal slenteren op het gymnasium. Daar knettert onze energie voornamelijk schrijvenderhande en oplettenderwijs. Mijn broer Thijs wordt later ook vakantiekracht. Ik voel me fit als een hoentje, al ben ik nog zo’n groentje.

In stevige zevenmijlslaarzen spring ik over mijn studietijd heen. Laat ik helder zijn over mijn docentschap, dat net geen dozijntermijn duurt: als leraar Nederlands voel ik me vaker vermoeid dan vitaal. Mijn beide chefs, Alphons den Heijer en Josefien Hal, zeggen bij mijn sollicitatie wat massa’s meesters en juffen onderschrijven: lesgeven is topsport. Elke werkdag van pakweg 08:30u tot 15:30u sta je AAN. Je moet wel. Leerlingen zijn leuk, veeleisend, luid, impulsief, meewerkend, gevoelig en afhankelijk. 100% alertheid volstaat soms niet om je werk als docent perfect te doen, wat betekent: dat het voor iedereen plezierig, leerzaam is wat je doet én dat je er zelf energie van krijgt. Als je geluk hebt, wachten er na de lessen geen vergaderingen, expertgroepjesbijeenkomsten, mentor- en oudergesprekken, intervisies of stapels na te kijken toetsen. Oud-collega’s van mij, die om 01:25u een nieuw lesplan mailen om nog even feedback op te forwarden voor de volgende ochtend… ze zijn geen uitzondering.

Vitaliteit in dit beroepsveld hangt nauwer dan waar dan ook samen met talent: pedagogische aanleg, didactisch vernuft, vakinhoudelijke passie, sociale vaardigheden voor alle leeftijden, gevoel voor planning, onwrikbaar zelfvertrouwen, engelengeduld en enorme energiereserves. De directies op de scholen waar ik kom te werken, Zandvliet en Hofstad in Den Haag, vullen die reserves bij hun personeel naar vermogen aan. Daaraan ligt het niet. Docenten zijn duizendpoten. Aan hen ligt het evenmin. Ze kunnen heel veel tegelijk. Maar ze moeten ook heel veel tegelijk kúnnen, met een gemiddelde van 130 leerlingen per dag voor de neus. Het zware aan klassen managen zit hem niet in de aard van kinderen, het zit hem in de omvang van zo veel verschillende, individuele behoeftes en ervaringen. Een sprankje perfectionisme volstaat om goedbedoelende beginnende docenten hun grenzen te laten oprekken, zo niet negeren. Maar ook routiniers plegen geregeld roofbouw op hun eigen energiereserves. Bij mij, na elf jaar weliswaar beginner af, doch nog geen routinier, raakt de rek er rap uit.

Dan komt Keytoe om de hoek kijken. De energie die ik krijg van mijn eerste gesprekken met Patrick en Cedric heb ik tot dan toe nog zelden elders ervaren. Verandering van spijs doet eten, temeer daar mijn diepe frustratie van dat moment de gewenste carrièreswitch extra zoet maakt. Schrijven voor mijn geld: hoe heerlijk zou dat zijn? Inmiddels werk ik hier tweeënhalve maand. Niet alleen de vroege begintijd draagt bij aan mijn vitaliteit. Aangezien ik energie overheb aan het einde van de dag, ga ik twee tot drie keer per week naar de sportschool. Doe ik dat niet, dan lees ik een paar uurtjes in een roman die ik van Literair Nederland krijg toegestuurd. In ons kantoorpand ligt elke dag vers fruit dat we naar believen kunnen pakken. Een beetje hip is Keytoe natuurlijk ook wel: we kunnen tafeltennissen, Mario Bros spelen op een console uit de jaren ’90, drummen in de hoek van ons computerhok, skateboarden (wat ik niet durf) en schommelen. Onze wificode luidt zelfs… niet belangrijk. De nadruk ligt op spelen, proberen, onderuit gaan en niet blijven hangen in je falen. Deze zogeheten ‘ludische’ mensbenadering definieert de bedrijfscultuur van Keytoe. Doe wat je niet laten kan, laat wat je niet maken kan.

Vitaliteit op de werkvloer betekent de fysieke energie om vrijelijk te kunnen bewegen (logisch) en (minder vanzelfsprekend) de mentale ruimte ons werk helemaal te kunnen doen zoals we willen, wanneer we dat willen. Dan blijven we gaan… Ik kan mijn calvinistische oren niet geloven als Patrick in september tegen me zegt: ‘Daan, bekijk het hier als een speelplaats. We zien zo wel dat je het hartstikke goed wil doen, allemaal. Komt goed.’ Steenks spreekt as we speak nota bene over ‘hobbytijd’, zodat hij tijdens kantooruren kan surfen. Niet op het internet. Haha. Tegelijk cultiveert deze Maassluise onderneming noeste arbeid. We zitten immers onder de rook van Rotterdam. Toch weer die geliefde havenbeschaving uit mijn vroege jaren die hoogdravendheid in de kiem smoort. Voeg de daad bij het woord en kom in beweging. De komende maanden mag ik met Cedric op pad om teaminterventies te faciliteren, verslaan en evalueren. Van het Franciscus Gasthuis Vlietland en het Nationaal Archief naar Facta non Verba in hal 4 aan de Maas. Niet alleen werken vanuit het comfort van een knus kantoor. Ook buiten de deur in de benen om de zitziekte het nakijken te geven.

En elke middag een rondje wandelen door het centrum van Maassluis, stad met Johannes Vermeerwaarde. Tenzij de regen mijn blonde Kieft-coupe vertieft. Daar word ik namelijk doodmoe van.